Reisverslagen

Van Gogh en Japan

door Rein

We hadden expres kaarten voor zaterdagavond geboekt, want volgens de website van het Van Gogh Museum zou het dan minder druk zijn dan normaal. Handig. Maar de routinematige bejegening door het personeel was er niet minder om: je wordt behandeld als een toerist.
En dus bij de ingang, de beveiliging, de balie voor de audiotour, de garderobe én de museumwinkel aangesproken in het Engels. Zelfs als je terugpraat in het Nederlands. Zo ging ik na afloop onze jassen ophalen bij de garderobe. Ik leverde mijn kaartje in bij een medewerkster en zei: "Goedenavond". Ze zei niets terug, pakte de jassen en zei: "There you go!" Ja, daar gingen we. Nog even naar de museumwinkel.
"The shop will close in 5 minutes", aldus de dienstdoend medewerkster.
"Okay, bedankt." We mochten nog even naar binnen. Bij het weggaan, groet dezelfde medewerkster ons: "Thank you for visiting us".
Nu was Vincent Van Gogh ook nogal internationeel georiënteerd, zeker voor zijn tijd zonder vliegtuigen en internet. Hij schreef zijn broer Theo soms in het Frans en het Engels. Maar verreweg de meeste correspondentie geschiedde in het Nederlands.
Hoeveel bezoekers van het museum zullen denken dat het Engels de voertaal is in Nederland? En hoevelen zullen ervan op de hoogte zijn dat Van Gogh prachtige brieven schreef in het Nederlands?
Hoe dan ook, de tentoonstelling 'Van Gogh en Japan' was de toeristische flauwekul meer dan waard. Want ik heb er veel van opgestoken. Dat Japanse schilderkunst invloed had op zijn werk wist ik, maar dat de invloed zó groot was, wist ik niet. En ook niet dat Van Gogh beschikte over een enorme verzameling Japanse prenten.

foto 1: Courtisane, 1887
foto 2: Amandeltakken in bloei, 1890.

Vincent van Gogh is nooit in Japan geweest, maar leerde het land en zijn schilderkunst kennen door de Japanse prenten die hij verzamelde en naschilderde. Vincent begon naar zijn onderwerpen te kijken met een 'Japanse blik' die zijn eigen werk ingrijpend zou veranderen, zo leren we op de tentoonstelling. Kleurgebruik, perspectief en compositie weken af van zijn eerdere schilderijen. Zo begint het werk Amandeltakken in bloei als het ware buiten het kader. Beeldelementen aan de rand zijn afgesneden; er is geen horizon.

Hoewel hij zijn eerste Japanse prenten kocht in Antwerpen in 1885, nam zijn belangstelling voor de Japanse prentkunst in Parijs een grote vlucht. In korte tijd kocht hij er ruim 600 prenten bij een handelaar. Op de website van het Van Gogh Museum lezen we: 'Lange tijd werd gedacht dat Van Gogh de prenten kocht uit liefhebberij, maar nieuw onderzoek toont aan dat hij van plan was om ermee te gaan handelen. Behalve handelswaar, waren de Japanse prenten ook een belangrijke inspiratiebron voor Van Gogh. Hij hing ze op in zijn atelier zodat hij de invloed van de kleurige werken rustig op zich in kon laten werken. In de tentoonstelling zijn ruim 100 Japanse prenten uit zijn verzameling te zien.'

De productieve periode van Van Gogh viel samen met de opkomst van Japan als mondiale handelsnatie, die zich steeds meer richtte op Europa. Zonder deze omwenteling zou de miskende kunstenaar nooit in contact zijn gekomen met de schilderkunst uit het land van de rijzende zon. Japan manifesteerde zich op de wereldtentoonstellingen in Parijs van 1862 en 1867 met zijn kunstwerken en ook gebruiksvoorwerpen zoals kimono's en waaiers. In Parijs was de Japanse schilderkunst al booming toen Van Gogh daar arriveerde. De term 'japonisme' dateert uit 1872. Paul Gauguin en Henri Toulouse-Lautrec waren al beïnvloed door grafische kunstenaars als Hokusai, Hiroshige en Utamaro.

Zundert

door Bo en Rein

Het is nog vroeg in Zundert. Buiten is het stil, alleen het zingen van de vogels is te horen. De luiken van de huizen zijn dicht, buiten is geen mens te zien. Of toch wel? Naast het kerkje van de hervormde gemeente staat een jongeman. In gedachten zien we zijn silhouet voor ons: ingetogen, in het licht van de opkomende zon, het hoofd gebogen, kijkend naar een steen die in het gras aan zijn voeten ligt. Het is het grafje van zijn één jaar oudere broer en naamgenoot Vincent van Gogh, geboren en gestorven in 1852. 

In 1877 heeft de toen 24-jarige kunstenaar daar echt gestaan. Hij was naar zijn geboorteplaats gekomen voor een bezoek aan zijn ouders die in de pastorie direct naast het kerkje woonden. Omdat hij ’s nachts aankwam, wachtte hij buiten tot ze wakker werden. We lezen over dit ontroerende moment in het boekje dat bij de wandeling hoort die we maken. Daarin staat een route beschreven die langs alle belangrijke plekjes leidt uit Vincents jonge jaren.

 

foto 1: het kerkje in voeger tijden
(Nederlands Hervormd).
foto 2: het kerkje nu (Protestants). 
foto 3: het grafje van Vincents broer.












De wandeling begint in de achtertuin van de voormalige pastorie. Hier maakte Vincent kennis met de natuur, de bomen, de vogels. We lopen verder langs smalle paadjes die nu tussen volkstuintjes lopen, maar waar in Vincents tijd korenvelden lagen. Onderweg zien we ook knotwilgen, later vereeuwigd in Van Gogh's schilderijen.

We fotograferen de rivier de Aa in het vlakke landschap en kunnen ons  helemaal voorstellen hoe de jeugdige Vincent hierlangs heeft gewandeld en kleine beestjes heeft gevangen. En dan zijn er de eerder genoemde kerk en het kerkhof met zijn veldje met kindergraven. Op het terrein ligt ook een moestuin. In Vincents jeugd werd deze door zijn moeder bewerkt. Nu wordt dit gedaan door de kinderen van een plaatselijke basisschool. Bij de ingang staan een vrolijk insectenhotel en een
bordje: Van Gogh’s moestuin.


foto 4: Van Gogh’s moestuin.
foto 5: Tussen de kerk en de bomen aan de rechterkant ligt een kerkhofje. Tussen de heg en de kerk ligt het veldje met kindergrafjes waaronder dat van Vincents broer. Vooraan Van Gogh’s moestuin. 



Naast de voormalige pastorie ligt nu het Vincent van Gogh-huis, een klein museum gewijd aan de jonge jaren van de schilder. Aan het begin van ons bezoek krijgen we een audiotour mee en betreden we de twee tentoonstellingsruimtes. De collectie van de eerste ruimte is wat diffuus. Er staat meubilair, waarschijnlijk uit Vincents jeugd. Dit wordt verder niet toegelicht. Er liggen
doeken overheen waarop filmpjes worden geprojecteerd
over Vincents jonge jaren.  


In het oortje wordt uitleg gegeven bij deze beelden. Wij kunnen het verhaal goed volgen omdat we al veel over Van Gogh's leven weten.
Of iemand die zich er minder in heeft verdiept het ook goed kan begrijpen, betwijfelen we.



De paar foto’s die ooit van Vincent zijn gemaakt, zijn er ook te zien. Daarna wilde de kunstschilder niet meer op foto’s; die vond hij doods. Hij maakte liever zelfportretten. Toch, ondanks de foto’s en geschilderde zelfportretten, blijven we het lastig vinden om voor ons te zien hoe hij er nu echt heeft uitgezien.  Op sommige zelfportretten lijkt een andere man te staan.
foto 6. Vincent in 1866 op dertienjarige leeftijd.

foto 7. Vincent in 1871, werkzaam bij kunsthandel Goupil in Den Haag.



foto 8. Zelfportret als schilder, december 1887- februari 1888.
foto 9. Zelfportret met vilten hoed, 1888.
foto 10. Zelfportret, 1889.

  




In de tweede expositieruimte hangen werken van hedendaagse kunstenaars die zich hebben laten inspireren door Van Gogh: kunstenaars in residence. Ze wonen en werken een maand lang in een huisje met atelier vlak naast Van Gogh’s moestuin. In de bijbehorende galerie wordt het gemaakte werk geëxposeerd. Iedere kunstenaar staat één werk af aan het Vincent van Gogh -huis. Hier wordt Bo weer door geïnspireerd. Ze neemt zich voor om binnen tien jaar kunstenaar in residence te zijn op deze plek. Dit gaat lukken!  


We nemen afscheid van de aardige vrijwilligers in het museum te Zundert en stappen in de auto, op weg naar Nuenen. Daar hebben we nog maar krap een uur om het museum te bewonderen. Nuenen, de plaats waar Van Gogh De aardappeleters schilderde, een van Reinderts favorieten. Hierover meer in een volgend verslag. 


Naarden- deel 1


door Bo

‘Maar nu hebben we wel weer een koning…’ zegt Than, een van de leerlingen uit mijn klas. In zijn opmerking ligt een vraag verborgen. Hij heeft aandachtig geluisterd naar mijn verhaal over Filips II en hoe diens machtsmisbruik leidde tot de oprichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, een land zónder koning.  Ik vertel dat we inderdaad weer een koning hebben, maar dat deze niet de macht heeft om mensen te veroordelen tot de brandstapel. Dat geldt ook voor onze minister-president. Wij kennen geen doodstraf of lijfstraffen meer en als iemand wel straf krijgt, gebeurt dit door een rechter die zich ook weer aan de wet moet houden. En wat ook heel fijn is: niemand wordt meer veroordeeld omdat hij andere ideeën heeft of een ander geloof aanhangt dan de machthebber, zoals vroeger wel gebeurde. Dat dit nu zo is geregeld, vinden de meeste mensen  heel gewoon, maar wie zich weleens in onze geschiedenis verdiept, weet dat dit een verworvenheid is waar we trots op mogen zijn.

Over een paar weken gaat onze groep op kamp in de buurt van Naarden en dan bezoeken we ook het Vestingmuseum in Naarden-Vesting. De lessen die ik nu geef, bereiden de kinderen hierop voor. Enkele weken geleden bezochten Rein en ik Naarden-Vesting zelf. Van tevoren had ik het  tv-programma Hier zijn de Van Rossems, in Naarden bekeken. Daarin vertelt Maarten bij het Spaanse huis aan de Turfpoortstraat, dat dit vroeger het stadhuis was. In 1572 heroverden de soldaten van Filips II het toen nog ommuurde Naarden op de Geuzen.

Dit lukte omdat het buskruit inmiddels was uitgevonden. De kanonnen van de Spanjaarden schoten de muren kapot en de vijand kon zo de stad binnenkomen. Niet zonder slachtoffers aan Spaanse zijde overigens, want de bewoners van de stad vochten wel terug. Na de herovering vroegen de Spanjaarden aan de 700-koppige bevolking zich bij het toenmalige stadhuis te verzamelen om te horen welke regels en afspraken er vanaf nu zouden gelden. Toen het volk hieraan gehoor gaf, dreven de Spanjaarden hen bij elkaar, slachtten iedereen af, plunderden de stad en staken deze in brand. Slechts enkele huizen en ook de kerk bleven gespaard. Op de gevel van het pand, nu het Spaanse huis genaamd, is een plakkaat te zien dat hieraan herinnert.
                                                                                  

foto 1: het Spaanse Huis is een van de gespaarde middeleeuwse gebouwen. Men denkt dat het ooit diende als gasthuis, waar zieken en ouderen verpleegd werden, of als de kapel van een gasthuis. In 1572 diende het als stadhuis. Na het bloedbad van 1572 werd het gebruikt als waag en militaire bakkerij. Nu is hier het Weegschaalmuseum.

foto 2: het plakkaat op de gevel van het Spaanse huis, waarop te zien is hoe Spaanse soldaten de burgerbevolking vermoordden.  

Maarten spreidt ook een enorme luchtfoto van het stadje uit over de vestingwal en laat zien hoe de stad na de vernietiging vanaf de tekentafel weer werd opgebouwd: in keurig rechte lijnen strekken de straten zich uit, met precies in het midden de kerk. Schuin tegenover de kerk werd destijds het nieuwe stadhuis gebouwd. Het gebouw dateert uit 1601. Overigens is een deel van de stad in 1814 nog eens vernield tijdens   gevechten met de Franse troepen die toen Naarden bezetten. Veel huizen zijn daarom ook na deze periode gebouwd.


 foto 3: Het Stadhuis aan de Marktstraat is in renaissancestijl gebouwd en heeft een dubbele trapgevel. Het is nog steeds in gebruik voor vergaderingen en huwelijken. In het weekend is het te bezoeken.

We kopen ook een luchtfoto, maar dan een kleiner exemplaar, in het winkeltje van het vestingmuseum. Even later lopen we er het zonovergoten vestingstadje mee binnen. Fascinerend hoe de geschiedenis op deze manier tot leven komt. Het is alleen jammer, dit merkte Maarten ook al op, dat er zoveel verkeer door de smalle straatjes jakkert. Wat een oase zou dit stukje van Naarden zijn als    er geen gemotoriseerd verkeer zou mogen komen.



foto 4: beeld van het centrum. Er zijn mooie panden te zien, leuke winkeltjes en ‘s zomers zitten de terrasjes vol. Maar, zoals gezegd rijdt er veel verkeer door het centrum.
foto 5: na het vertrek van de Spaanse troepen is niet alleen de stad opnieuw opgebouwd, maar werd ook een vesting aangelegd. Deze bestonden uit aarden wallen. Eventuele kanonskogels die afgevuurd werden door vijanden, konden op deze manier geen kwaad meer aanrichten.
  


Ik besluit dat de kinderen straks tijdens het kamp, een kaart van de vesting krijgen met daarop aangegeven 4 historische plekken: het Spaanse huis, het stadhuis, het arsenaal, waar vroeger het buskruit werd bewaard, en de Utrechtse poort.

In groepjes zullen ze deze plekken gaan zoeken en ter plekke horen ze van hun begeleider wat de betekenis ervan is. Ook maken ze een foto van de plek. 
Er zal nog een vijfde plek aangegeven staan en dat is de ijscowinkel in de Marktstraat waar Rein en ik vandaag een heerlijk citroen-basilicum-ijsje kopen. Deze ijssalon heet overigens de ster, naar de vorm van de vesting. De kinderen mogen hier straks ook een ijsje kiezen.  Ik verheug me nu al op deze dag. Jullie zal ik er ook verslag van doen. Tot later!








Reacties